Kies pagina               

Hoofdstuk 6 – Film oefenvideo’s

Chemisch rekenen

Molecuulmassa

  1. Wat is de massa van een methaanmolecuul  CH4?l
  2. Bereken de molecuulmassa van butaan: C4H10
  3. Wat is de molecuulmassa van NH3?

Massaprocent

  1. Wat is het m% magnesium (Mg) in magnesiumfosfide (Mg3P2)?
  2. Je lost 300 g suiker op in 1 liter water. Wat is het suikergehalte van die oplossing?
  3. Een molecuul met een M= 44,09 u bestaat uit 81,71 massa% uit koolstof en 18,29 massa% uit waterstof. Wat is de molecuulformule?
  4. Een alkaan met formule CnH2n+2 bestaat uit 84,28 massa% uit C. Om welk alkaan gaat het hier?
  5. Bereken het massa% C in CH4.
  6. Een molecuul met een M= 44,09 u bestaat uit 81,7 massa% uit koolstof en 18,29 massa% uit waterstof. Wat is de molecuulformule?
  7. Een alkaan met formule CnH2n+2 bestaat uit 84,28 massa% uit C. Om welk alkaan gaat het hier?

 

Rekenen met mol en gram

  1. Reken om:
  1. Hoeveel gram is 2 mol water?
  2. Hoeveel mol is 2 gram water?
  3. Bereken de massa van 0,82 mol kinine (C20H24O2N2)
  4. Hoeveel gram van elk ion is er aanwezig in 10 g keukenzout
  5. Reken om naar mol of gram
  1. Je lost 1,4 g Na2S op in 250 ml water. Hoeveel mol Na+ en S2- is er dan in de oplossing?

Concentraties in g/l

  1. Je lost 300 g suiker op in 1 liter water. Wat is de suikerconcentratie in g/l
  2. Wat is de concentratie in g/l als je 20 gram zout oplost in 5 liter?
  3. Bart bereidt een kwik(II)nitraatoplossing van 375 ml met [NO3] = 0,15 mol/l. Bereken hoeveel g kwik(II)nitraat hij hiervoor moet oplossen.

Verdunnen

  1. Op een Ranja-fles staat dat je 1 deel Ranja moet verdunnen met 4 delen water.
  1. Maak 1 liter NaCl –oplossing met concentratie 0,1 mol/l. Hoeveel gram NaCl is nodig?
  2. Maak 1 l NaCl-oplossing met concentratie 0,1 mol/l op basis van een stockoplossing met concentratie 5 mol/l

Molair gasvolume

  1. Hoeveel liter is 5 mol waterstofgas bij 273 K en 101,3 kPa?
  2. Hoeveel mol is 30 liter zuurstofgas bij 273K en 101,3 kPa?
  3. Waterstofgas reageert met zuurstofgas tot water. Hoeveel liter waterstofgas en zuurstofgas heb je nodig om 54 gram water te vormen?
  4. Hoeveel liter waterstofgas heb je nodig om 5 liter ammoniak uit waterstofgas en stikstofgas te maken?
  5. Bereken het volume in l van 4,52 mol He(g) onder standaardomstandigheden

Molariteit

  1. Wat is de molariteit van een oplossing van 1 mol HCl in 5 liter water?
  2. Tante Mathilde lost 5,00 gram aluminiumnitraat op in 0,25 l. Bereken [Al3+(aq)] en [NO3(aq)]
  3. Piet lost 6,42 g CaCl2 op in 1,50 l water. Bereken [Cl]
  4. Henk lost 5,42 g ZnI2 op in 3,22 l water. Bereken [Zn2+] en [I]
  5. Evelien lost 5,63 mg K2SO4 op in 2,41 l. Bereken [SO42-]
  6. Karin wil 5,35 l Na3PO4 oplossing bereiden met [Na+] = 0,50 mol/l. Hoeveel g Na3PO4 moet zij daarvoor afwegen?
  7. Brent voegt aan 250,0 ml 0,10 mol/l Ba(OH)2 nog 0,65 g NaOH toe dat oplost. Bereken [OH] van de verkregen oplossing. Ga er vanuit dat het totaal volume 250,0 ml blijft.
  8. Mineraalwater moet volgens de Engelse warenwet ten minste 60 mg calciumionen per liter bevatten. Daarom had de fabrikant per liter gezuiverd kraanwater 0,20 g calciumchloride toegevoegd. Ga met behulp van een berekening na dat het zo verkregen water voldoet aan de norm van de Engelse warenwet.
  9. In een bekerglas wordt 27,75 gram calciumchloride opgelost tot 500 ml oplossing
    1. Bereken de concentratie CaCl2
    2. Bereken de molariteit van de beide ionen
  1. Bereken de molariteit (in mol/l) van
  2. 5,35 mol C6H12O6 in 4,52 l
  3. 5,35 g C6H12O6 in 4,52 l
  4. Thijs lost 3,41 kg C12H22O11 op tot een volume van V=1,12 m³. Bereken [C12H22O11] van de ontstane oplossing.
  5. Cor wil 3,8 l 0,27 mol/l methanol bereiden. Hoeveel g CH3OH heeft hij hiervoor nodig?
  6. Nick wil een oplossing bereiden van 0,42 mol/l NaCl. Hoeveel m³ NaCl-oplossing kan hij maken met 100 kg NaCl.
  7. In een hoeveelheid slootwater bevindt zich 5,36 µg Cd2+ per 500 ml. Bereken [Cd2+]
  8. Bereken de molariteit van een glucose-oplossing als er 1,23 mol glucose is opgelost in 64,3 l
  9. Bereken de molariteit van een glucose-oplossing als er 4,25 ml glucose is opgelost in 0,14 m³
  10. Ome Willem lost 5,43 mg H2S op in 1234,56 ml water. Bereken [H2S]
  11. Je wil 0,65 l magnesiumchloride oplossing maken waarin [Cl] 0,15 mol/l is. Hoeveel gram magnesiumchloride moet je dan oplossen?

Mol en aantal deeltjes

  1. Welk monster bevat het meeste atomen:

 

Stoechiometrie met toepassing van gaswetten

  1. De explosie van trinitroglycerine kan vereenvoudigd worden voorgesteld door: 2 C3H5(NO3)3 –> 5 H2O + 5 CO + CO2 + 6 NO  Welk volume gas zal er bij ontploffing van 100,0 kg TNG bij atmosfeerdruk worden vrijgesteld worden als men aanneemt dat de temperatuur stijgt tot 950°C.

 

Rekenen aan reacties

  1. Bereken hoeveel g C2H4 er vrijkomt bij de ontleding van 1,0 kg C3H8.  C3H8  –> C2H4 + CH4
  2. Bereken hoeveel kg CH3COOH er ontstaat bij de vormingsreactie wanneer we 50 kg CH3OH gebruiken. CH3OH + CO –> CH3COOH
  3. We verbranden 75 ml ethanol volledig. Geef de reactievergelijking. Bereken hoeveel dm³ zuurstof er nodig is voor deze verbranding
  4. Friso verbrandt 10,00g ethanol volledig volgens:C2H6O + 3 O2 –> 2 CO2 + 3 H2O .Bereken hoeveel gram CO2 hierbij vrijkomt. Rekenen met mol in reactievergelijking
  5. Franka ontleedt 3,42 g ijzer(III)chloride in ijzer en chloor. Bereken hoeveel g chloor hierbij maximaal vrij kan komen. 2 FeCl–> 2 Fe + 3 Cl2
  6. Matylda en Sahra demonstreren de verbranding van witte fosfor volgens: P4 + 5 O2 –> 2 P2O5. Ze nemen hiervoor 2,13 g witte fosfor.
  1. Christine ontleedt 15,3 g zilverchloride volgens: 2 AgCl –> 2 Ag + Cl Bereken het aantal g dichloor dat hierbij vrijkomt.
  2. Een auto verbrandt 30,0 l benzine (met formule C8H18) volgens : 2 C8H18 + 25 O2  –> 16 CO2 + 18 H2 De dichtheid van benzine bedraagt 0,72 kg/l. Bereken hoeveel kg CO2 hierbij vrijkomt.
  3. Gerben verbrandt 15,00 g propaan volgens C3H8 + 5 O2 –> 3 CO2 + 4 H2      Bereken hoeveel l lucht hiervoor minstens nodig is. Ga er van uit dat: Lucht bevat 21,0 vol% zuurstof. De dichtheid van zuurstofgas bedraagt 1,43 kg/m³
  4. Rixt onderzoekt de samenstelling van een argon-methaan gasmengsel. Ze neemt 15,00 l gasmengsel en verbrandt dit. Alleen het methaan verbrandt volledig, het argon kan niet verbranden want het is een edelgas. Na afloop van het experiment heeft ze 21,45 gram water opgevangen. Bereken het vol% methaan in het onderzochte gasmengsel. Neem voor de dichtheid van methaan 0,72 kg/m³
  5. Bismut is een wit, broos metaal met een roze gloed. Bismuth wordt gewonnen uit een erts met als hoofdbestanddeel bismutglans, Bi2S3. Voor de productie van bismut wordt bismutglans met zuurstof eerst omgezet tot bismutoxide (Bi2O3). Hierbij ontstaat ook zwaveldioxide. Het bismut wordt vervolgens verkregen door bismutoxide te laten reageren met cokes. Bi2O3 + 3 C –> 2 Bi + 3 CO. Per jaar wordt wereldwijd 5,0 103 ton bismut geproduceerd. De reactie van bismutglans tot bismutoxide is: 2 Bi2S3 + 9 O2  –> 2 Bi2O3 + 6 SO2.Bereken hoeveel ton bismutglans nodig is om 5,0103 ton bismut te produceren.

Rekenen met overmaat

  1. We laten 10,0 g magnesium met 6,2 g zuurstofgas reageren. Er ontstaat MgO. Welke stof is in overmaat en hoeveel blijft over? Hoeveel g MgO ontstaat er? Rekenen met overmaat
  2. We laten 125 mg zilver met 45 mg dichloor reageren. Er ontstaat AgCl, hoeveel?
  3. Hoeveel FeS wordt bekomen als 100 g Fe en 100 g S worden samengebracht?
  4. Hoeveel CaCl2 wordt gevormd als onder normaal omstandigheden 40 g CaCO3(v) met 14 l HCl(g) worden samengebracht? CaCO3(v) + 2 HCl(g) –> CaCl2(v) + H2O(l) + CO2(g)

 

Reacties met mol

  1. Laat zien dat bij de omzetting van 2,0 g koper(II)oxide 1,6 g koper ontstaat 4 CuO + CH4 –> 4 Cu + CO2 + 2H2O
  2. Laat zien dat bij de omzetting van 2,0 g koper(II)oxide 1,6 g koper ontstaat 4 CuO + CH4 –> 4 Cu + CO2 + 2H2O Hoeveel dm³ methaan heeft gereageerd onder n.o.?
  3. Je lost 6,2 g koper(II)nitraat op in 250 ml water. Hoeveel mol Cu2+ en NO3is er dan in de oplossing?
  4. Je lost 6,2 g koper(II)nitraat op in 250 ml water. Je lost 1,4 g Na2S op in 250 ml water. Je voegt beide oplossingen bij elkaar. Hoeveel mol CuS ontstaat er en hoeveel mol Cu2+ is in de oplossing?
  5. Keukenzout kan men bereiden door natrium-metaal bij chloorgas te voegen. Meestal is toevoeging van een beetje water noodzakelijk om de reactie op gang te krijgen. Ik wil 30 gram keukenzout maken op deze manier. Welke massa natrium heb ik daarvoor nodig?
  6. Keukenzout kan men bereiden door natriummetaal bij chloorgas te voegen. Meestal is toevoeging van een beetje water noodzakelijk om de reactie op gang te krijgen.
    Ik wil 30 gram keukenzout maken op deze manier. Welk volume chloorgas heb ik daarvoor nodig bij n.o.?
  7. Bij de jodide-klokreactie voegt men kaliumjodaat bij natriumwaterstofsulfiet en zwavelzuur. Deze stoffen reageren tot kaliumjodide en natriumwaterstofsulfaat. Het is de start van een reactie die twee keer van kleur verandert na een bepaalde tijd, vandaar de naam klokreactie.
    Hoeveel gram kaliumjodide kan men produceren op basis van 10 gram natriumwaterstofsulfiet en een overmaat kaliumjodaat? KIO3 + 3 NaHSO3 –> KI + 3 NaHSO4

Volumeprocent

  1. Een gasmengsel van 3,23 l bevat 1,23 l O2. Bereken het volumepercentage O2
  2. Een gasmengsel van fluor en methaan bevat 1,45l fluor en 340 cm³ methaan. Bereken het vol% methaan.

ppm

  1. Een gasmengsel van 3,23 l bevat 5,43 µl O2. Bereken het volume-ppm O2
  2. Bereken het vol-ppm N2 als er 0,0324 ml stikstof aanwezig is in een gasmengsel van 8,73 l
  3. In 2,63 kg slootwater bevindt zich 6,53 mg lood(ionen). Bereken het massa-ppm Pb in het slootwater.
  4. In een hoeveelheid lucht bevindt zich 3,2 mg H2S (g) per m³. De dichtheid van de lucht bedraagt 1,293 kg/m³. Bereken het massa ppm H2
  5. In slootwater bevindt zich [Cu2+] = 4,42 10-5 mol/l. Bereken het massa-ppm Cu2+. Dichtheid van het slootwater is 1,04 kg/l

ppb

  1. Een gasmengsel van 1,23 m³ bevat 2,75 µl O2. Bereken het volume-ppb O2
  2. Een forel van 345 gram bevat 0,465 massa ppb cadmium. Bereken de massa Cd in de forel, uitgedrukt in µg.
  3. Bereken het vol ppb Cl2 wanneer 0,453 ml Cl2 aanwezig is in 1,53 m³ lucht.
  4. Bereken het massa ppb Cl2 wanneer 0,453 ml Cl2 aanwezig is in 1,53 m³ lucht.
  5. In een gas bevindt zich 536 vol ppb Xe. Bereken [Xe]. Neem aan dat 1,00 mol gas een volume van 22,4 l heeft.

Rekenen met hydraten

  1. In een bekerglas wordt 15 gram kopersulfaat verhit tot wit kopersulfaat. Geef de vergelijking van de reactie. Reken de 15 g blauw kopersulfaat om naar mol. Bereken hoeveel gram water er ontstaat bij het verhitten. Bereken hoeveel wit kopersulfaat er overblijft
  2. Jitske wil x bepalen in het hydraat K4Fe(CN)6.xH2 Daartoe neemt ze 18,43 g K4Fe(CN)6.xH20 en verwarmt dit tot de massa van de stof niet meer afneemt. Zij weet dan dat alle water uit het hydraat is ontsnapt. Na afloop weegt zij de vaste stof. Die blijkt 16,07 gram te zijn. Ze kan nu x berekenen. Bereken x.

Rendement

  1. Bereken het rendement als uit 1 g K door reactie met water 0,4 g KOH wordt bekomen. K + H2O –> H2 + KOH
  2. Men beschouwt de reactie: 2 SO2 + O2 –> 2SO3  Men start met 100 gram SO2. Na de reactie vindt men 85,4 gram SO3. Bereken het rendement.

 

 

Zoektermen

Een UCLL project

logo lerarenopleidinglogo UCLLlogo Vakdidactieklogo Art of Teaching

Partners

logo covalent

translate »