Hoofdstuk 11 – Film oefenvideo’s
Neutralisatiereacties
-
Opstellen zuur-basereactie
- Geef de vergelijking van de reactie die optreedt wanneer de volgende oplossingen aan elkaar worden toegevoegd. Ga er van uit dat de zure oplossing in overmaat wordt toegevoegd.: Een salpeterzuuroplossing en ammoniak
- Geef de vergelijking van de reactie die optreedt wanneer de volgende oplossingen aan elkaar worden toegevoegd. Ga er van uit dat de zure oplossing in overmaat wordt toegevoegd: Een zwavelzuuroplossing en een natriumcarbonaatoplossing
- Geef de vergelijking van de reactie die optreedt wanneer de volgende oplossingen aan elkaar worden toegevoegd. Ga er van uit dat de zure oplossing in overmaat wordt toegevoegd: Zoutzuur en CuO
- Geef de reactievergelijking van de reactie tussen natriumhydroxide en zoutzuur.
- Geef de vergelijking van de reactie tussen Mg(OH)2 en zoutzuur
- Geef de vergelijking van de reactie tussen calciumcarbonaat en zoutzuur
Neutraliseren oplossingen
pH berekenen: [H+], [OH–], pH en pOH
- De pH van een oplossing bedraagt 3,27. Het volume van de oplossing bedraagt 1434 ml. Hoeveel mol H+ is er aanwezig in de oplossing?
- Bereken de pOH als [OH-] =
- Bereken de pH van 1,3 10-4 mol/l KOH. Bereken [OH–] van een natriumhydroxide oplossing met pH=12,53
- Je hebt een monster genomen van een processtroom. Uit analyse blijft dat de OH– concentratie 10-2 mol/l is. Wat is de pOH van deze oplossing?
- Je hebt een monster genomen van een processtroom. Uit de bepaling van de pOH blijkt dat deze 1 is. Wat is de OH– concentratie van deze oplossing?
- Een natronloogoplossing heeft een pOH van 0. Wat is de pH van de oplossing?
- Je hebt een monster genomen van een processtroom. Uit analyse blijkt dat de H3O+-concentratie 10-4 mol/L is. Wat is de pH van deze oplossing?
- Je hebt een monster genomen van een processtroom. Uit de pH-meting blijkt dat de pH van deze zoutzuuroplossing 2 is. Wat is de H3O+-concentratie van deze oplossing?
- Bereken de pH als er 3,23 10-2 mol H+ aanwezig is in 1,76 l water.
- Bereken [H+] als de pH=4,32
pH bij verdunningen
pH sterk zuur
- Je lost 10 gram zoutzuurgas op in 1 liter water. Wat is de pH van deze oplossing?
- Uit een meting blijkt dat de pH van een waterstofbromide oplossing 5 is. Wat is de concentratie waterstofbromide (g/l) in deze oplossing?
- Bereken de pH als 1,0 mmol H2SO4 wordt opgelost in 75 ml water.
- Hoeveel mol HNO3 moet je oplossen in 350 ml water om een oplossing te krijgen met pH=3,12?
- Bereken de pH van 0,015 mol/l zoutzuur
- Bereken de pH van 0,015 mol/l zwavelzuur
pH sterke base
- Bereken de pH als 1,32 g KOH wordt opgelost in 760 ml water.
- Bereken de pH van 0,015 mol/l NaOH
- Wat is de pH van een 0,1 molaire natronloogoplossing?
- De pH van een KOH-oplossing is 12. Wat is de concentratie (g/l) KOH bij deze oplossing?
pH zwak zuur
- Wat is de pH van 0,10 mol/l CH3COOH?
- Bereken de pH van 0,015 mol/l azijnzuur
- Bereken de pH van 0,10 mol/l CH3COOH
- Bereken de pH van 0,012 mol/l HClO2 Kz= 1,1 10-2
- Bereken de pH van 0,012 mol/l HCN Kz = 6,1 10-10
- Bereken hoeveel g HBrO je in 500 ml water moet oplossen om een oplossing te verkrijgen met pH=5,10 Kz= 2,8 10-9
pH zouten
- Bereken de pH van 0,1 mol/l AlCl3 Kz= 9,8 10-6
- Bereken de pH van volgende oplossingen. NH4Cl 0,025 mol/L
- Bereken het aantal gram natriumacetaat dat Viswanathan moet oplossen in 1,0 l water om een oplossing te verkrijgen met een pH= 8,05.
- Bereken de pH van 0,015 mol/l Na2SO3
- Bereken de pH van 0,83 mol/l Na2CrO4 K= 3,1 10-8
pH zouten
- Wat is de pH van 0,2 mol/l NaNO2?
- Wat is de pH van 1 mol/l Ca(ClO)2?
- Wat is de pH van 20 g KNO3 opgelost in 2 liter?
Zuur-basegedrag zouten
- Bepaal of het zout een basisch of zuur zout is: Ammoniumbromide, kaliumnitriet, natriumcarbonaat, ammoniumsulfiet.
Ionisatieprocenten van zwakke zuren
- Aan een oplossing van HCOOL (methaanzuur) wordt juist zoveel natronloog toegevoegd dat er een buffer ontstaat met pH= 4,00.Bereken het percentage omgezette HCOOH-moleculen na afloop van de reactie.
- Hexaanzuur is een zwak zuur (Kz= 1,66 10-5). Een mengsel bevat zowel natriumhexanoaat als hexaanzuur. Omdat het hexaanzuur uiteindelijk als grondstof wordt gebruikt voor de productie van de biodiesel, is van belang te weten hoe groot het percentage hexaanzuur in het mengsel is. Hiermee wordt het percentage bedoeld van het totaal aantal mol hexaanzuur en hexanoaat dat aanwezig is als hexaanzuur.Bereken hoeveel procent van het totaal aantal mol hexaniaat en hexaanzuur aanwezig is als hexaanzuur bij pH: 5,50.Hexaanzuur: CH3(CH2)4COOH
- In een oplossing met pH=2,50 wordt het zwakke zuur HX opgelost. De Kz van het zwakke zuur bedraagt 2,3 10-4. Neem aan dat door het oplossen van het zwakke zuur HX de pH niet verandert. Bereken het ionisatiepercentage van HX
- Wijn heeft een bufferende werking. De bufferende werking van wijn wordt veroorzaakt door een zuur HZ met Kz= 1,0 10-3. In wijn is van dit zuur een groot deel omgezet tot de geconjugeerde base. Bereken hoeveel procent van dit zuur is omgezet tot de geconjugeerde base als de wijn een pH waarde van 3,20 heeft.
pH via reactievergelijkingen
- Pier lost 2,5 g HCl op in 250 ml water. Bereken de pH van de ontstane oplossing
- Jolien verdunt 250 ml 0,12 mol/l zoutzuur vier keer.
- Hoeveel ml water moet zij toevoegen aan het zoutzuur voor deze verdunning?
- Bereken de pH van de ontstane oplossing
- Arjen heeft 230 ml 0,15 mol/l H2SO4 in een bekerglas. Hij voegt hieraan 500 ml 0,20 mol/l NaOH-oplossingen toe. Bereken de pH van de ontstane oplossing.
- Hoeveel ml 0,015 mol/l NaOH oplossing moet Ids toevoegen aan 25,00 ml 0,02 mol/l salpeterzuuroplossing om de zure oplossing te neutraliseren. Geef de naam van de oplossing die Ids heeft verkregen na de neutralisatie.
Buffers
- Bereken de pH van 1 liter oplossing die 120 g CH3COOH en 49,0 g CH3COOK bevat.
- Welke moet de formele concentratie aan NaAc zijn in een oplossing die 0,0500 mol/l is aan HAc indien men een pH wenst van 4,52.
- Bereken de verhouding van HCOOH/HCOO– in een buffer met een pH van 4,32. De pKz= 3,75
- Bereken de pH van de buffer die 0,10 mol HCOOH bevat en 0,13 mol NaHCOO. V= 1,0 liter.
- In welke verhouding moet men NH3 en NH4+ mengen om een buffer te verkrijgen met een pH=9,11?
- Bereken de pH van de buffer die 0,30 mol NaCN bevat en 0,25 mol HCN per 1,0 l
- Saskia maakt een buffer door 3,30 g NaOH op te lossen in 1,00 l water en hier 0,15 mol CH3COOH aan toe te voegen. Bereken de pH van de verkregen buffer.
- Joris laat 1 drupje met V=0,050 ml zoutzuur met [H3O+] = 1,0 mol/l in 1,0 l water. Bereken de pH van de verkregen oplossing.
- Is dit een buffer: NaNO2 + HNO2 ?
- Is dit een buffer: KCl + HCl?
- Is dit een buffer H3PO4 + Na2HPO4 ?
- Maak een bufferoplossing met pH= 4,2.Je hebt een HCOOH-oplossing en een NaOH oplossing, beiden 0,25 mol/l. Hoeveel van elke oplossing moet je nemen om een 100 ml bufferoplossing te krijgen?
pH indicatoren
Titraties
- Doekle bepaalt de [H2Se] van een oplossing via een terugtitratie. Hierbij neemt hij 75,00 ml van de H2Se-oplossing en voegt hier een overmaat van 10,00 ml 0,500 mol/l NaOH-oplossing aan toe. Alle H2Se wordt dan omgezet tot Se2- volgens H2Se + 2 OH– –> Se2- + 2 H2O. Hij voegt dan een geschikte indicator toe en titreert de overgebleven OH- ionen met 0,103 mol/l zoutzuur. Hiervoor blijkt 14,34 ml nodig te zijn.
- Bereken [H2Se] van de oorspronkelijke oplossing
- Bereken het massa% H2Se van de oorspronkelijke oplossing. De dichtheid van de H2Se-oplossing bedraagt 1,03 kg/l
- Aziz bepaalt [OH–] van 20,0 ml natronloog door middel van titratie. Aan de natronloog voegt hij een geschikte indicator toe. Na toevoeging van 14,36 ml 0,104 mol/l zoutzuur slaat de kleur van de indicator om. De vergelijking van de reactie die tijdens de titratie optreedt luidt: H+ + OH– –> H2O. Bereken [OH–]
- Het massapercentage N in een mengsel van zouten.In een mengsel van zouten met een massa van 1,428 gram bevinden zich uitsluitend NH4+ ionen als positief ion. Aan negatieve ionen bevinden zich in het mengsel ionen zonder het element stikstof.Jelmer en Robert bepalen met massapercentage N van het mengsel via titratie.Ze lossen daartoe het mengsel op in 100,00 ml water. Ze pipetteren hiervan 10,00 ml en brengen dat over in een erlenmeyer.
Ze voegen een geschikte indicator toe en titreren met natronloog waarvan [OH–] = 0,032 mol/l. Er blijkt voor de titratie 15,42 ml nodig te zijn.Tijdens de titratie vindt de volgende reactie plaats: NH4+(aq) + OH– (aq) –> NH3(aq) + H2O(l)