H2 – Film: toelatingsexamen
Bron: Examenvragen – Toelatingsexamen arts & tandarts (toelatingsexamenartstandarts.be)
Bron: Ijkingsproeven HOME – IJkingstoets.be
Door welk symbool kunnen deze ionen worden voorgesteld?
2. Bij welk ionenpaar bezitten de ionen zowel evenveel neutronen als evenveel elektronen?
3. Welk ion bezit 48 elektronen en 72 neutronen?
- <A> 120Sb3-
- <B> 123Sb3+
- <C> 123Sb3-
- <D> 120Sb3+
- 4. Welke elektronenconfiguratie stelt de grondtoestand voor van een element uit een b-groep (in het d-blok) van de vierde periode in het Periodiek Systeem van de Elementen?
- <A> [Ar] 3d10 4s2
- <B> [Ar] 3d5 4s2 4p1
- <C> [Kr] 4d2 5s2
- <D> [Ar] 3d10 4s2 4p4
6. Hoeveel s-elektronen en hoeveel p-elektronen bezit het titaanatoom 48Ti in de grondtoestand?
- <A> 6 s- en 10 p-elektronen
- <B> 6 s- en 12 p-elektronen
- <C> 8 s- en 10 p-elektronen
- <D> 8 s- en 12 p-elektronen
7. In een mengsel van de isotopen 54Fe en 58Fe, is de verhouding
𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑛𝑒𝑢𝑡𝑟𝑜𝑛𝑒𝑛 29/ 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑝𝑟𝑜𝑡𝑜𝑛𝑒𝑛 26
Wat is het percentage 54Fe in dat isotopenmengsel?
<A> | 25% |
<B> | 40% |
<C> | 60% |
<D> | 75% |
8. Vanadium is een chemisch element dat vaak wordt gebruikt in tal van legeringen waaronder roestvrij staal, maar
ook in supergeleiders en keramische materialen.
Vanadium (V) kent één stabiel isotoop, 51V. Hoeveel elektronen, protonen en neutronen bevat dit isotoop?
(A) e– = 23; p+ = 51; n° = 51
(B) e–= 23; p+= 23; n° = 51
(C) e– = 23; p+= 23; n° = 28
(D) e– = 51; p+ = 51; n° = 23
10. In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63Cu, 65Cu en 35Cl, 37Cl voor
11. Het totaal aantal p-elektronen in een Al3+ -ion verschilt van het totaal aantal
- a. s-elektronen in een Mg-atoom
- b. p-elektronen in een Cl-atoom
- c. p-elektronen in een Ne-atoom
- d. d-elektronen in een Fe-atoom
13. Welk atoom met alle elektronen in de grondtoestand bezit minstens één ongepaard elektron?
- a. Het totaal aantal elektronen in de s-orbitalen van het atoom.
- b. Het aantal neutronen in de kern van een atoom van dit element.
- c. De aggregatietoestand (bij 20 °C en 1000 hPa) van de enkelvoudige stof die bestaat uit atomen van dat element.
- d. Het atoomnummer van het element
17. Welk ion bezit 32 neutronen en 26 elektronen?
- a. 1s2 2s2 2p6 3s2 3p6 3d4 4s2 4p6 5s2
- b. 1s2 2s2 2p6 3s2 3p6 3d10 4s2 4p0 5s2
- c. 1s2 2s2 2p6 3s² 3p6 3d10 4s2 4p2 5s0
- d. 1s2 2s2 2p6 3s2 3p6 3d8 4s2 4p4 5s0
19. Bij welk ion is het aantal elektronen VERSCHILLEND van het aantal neutronen?
20. Een hoeveelheid van een Mg-isotoop bevat 3,5 · 1024 neutronen en 3,0 · 1024 protonen.