Kies pagina               
  1. Voor de reactie A + B   –>    C + D werd de reactiesnelheid v bepaald bij verschillende concentraties van de reagentia. De resultaten van het onderzoek staan in de onderstaande tabel. 
Experiment nr. 1 2 3 4 5
[A] (mol.L-1) 0,10 0,20 0,30 0,20 Y
[B] (mol.L-1) 0,10 0,10 0,20 0,20 0,30
v (mol.L-1.s-1) 0,0015 0,0030 X 0,0060 0,018

 Voor welke waarden staan X en Y?

 

2. Voor de reactie A + B   –>    AB worden voor 3 experimenten telkens de beginconcentraties en de overeenstemmende beginsnelheid v0 weergegeven.

 

Experiment [A]0 (mol.L-1) [B]0 (mol.L-1) v0 (mol.L-1.s-1)
1 0,10 0,10 1,0
2 0,20 0,10 4,0
3 0,20 0,20 8,0

 

Wat is de beginsnelheid van de reactie als [A]0 = [B]0 = 0,40 mol.L-1 ?

<A>        64 mol.L-1.s-1

<B>        48 mol.L-1.s-1

<C>        32 mol.L-1.s-1

<D>        16 mol.L-1.s-1

3. Jodide-ionen worden geoxideerd door een aangezuurde oplossing van dichromaationen volgens de reactie

De gegevens in de onderstaande tabel werden verkregen door een studie van deze reactie bij constante pH.

 

Experiment Beginconcentratie (mol.L-1)

Beginsnelheid v0

(mol.L-1.s-1)

[Cr2O72-] [I]
#1 0,0040 0,010 0,00050
#2 0,0080 0,010 0,0010
#3 0,0120 0,020 0,0060

 

Welke orde van de reactie ten opzichte van de dichromaat-, respectievelijk de jodide-ionen kan uit deze gegevens afgeleid worden?

 

  orde t.o.v. Cr2O72- orde t.o.v. I
<A> 1 2
<B> 2 1
<C> 2 2
<D> 1 1

4. De temperatuur heeft meestal een merkbare invloed op de snelheid van een chemische reactie.

In verband met die invloed worden volgende uitspraken gedaan:

 

5. Gegeven is de reactie 2A(aq) + B(aq) –> C(aq) + 2D(aq)

De gemiddelde reactiesnelheid vgem voor deze reactie in een tijdsinterval

∆t wordt als volgt gedefiniëerd:

Vgem = − ∆[𝐴]

                2.∆𝑡

Tijdens de eerste minuut van de reactie neemt de concentratie van stof D toe van 0,000 mol.L-1 naar 0,050 mol.L-1.

Hoeveel bedraagt de gemiddelde reactiesnelheid gedurende deze eerste minuut?

 

7. Welke van de volgende uitdrukkingen geeft het verband weer tussen de gemiddelde snelheden waarmee NO2 en Cl2 in eenzelfde tijdsinterval ∆t wegreageren volgens onderstaande reactie?

2NO2(g) + Cl2(g) –> 2NO2Cl(g)

8. Wat is de eenheid van de reactieconstante in een reactie van de derde orde?

9. Hemoglobine in de rode bloedcellen zorgt in het lichaam voor het binden en transporteren van dizuurstof van de longen naar de weefsels. Koolstofmonoxide kan zich eveneens aan het hemoglobine binden om zo
carboxyhemoglobine te vormen. De reactiesnelheid wordt gemeten voor de reactie tussen hemoglobine
(Hb) en koolstofmonoxide waarbij carboxyhemoglobine (COHb) wordt gevormd. Hieronder staan de meetresultaten van drie metingen:
De binding tussen koolstofmonoxide en hemoglobine is echter 250 keer sterker dan de binding tussen dizuurstof en hemoglobine. Eens
hemoglobine zich gebonden heeft aan koolstofmonoxide is het niet langer beschikbaar om dizuurstof te vervoeren en komt het lichaam in
zuurstofnood. Vandaar de giftige werking van koolstofmonoxide.

Met welke vergelijking kan de snelheid v van deze reactie worden berekend?

10. Voor volgende chemische reactie
Cr2O72-(opl) + 9 I(opl) + 14 H+(opl) –> 2 Cr3+(opl) + 3 I3(opl) + 7 H2O(vl) worden bij verschillende beginconcentraties de gegeven reactiesnelheden gemeten. H+is telkens in grote overmaat aanwezig en de temperatuur is steeds dezelfde. 

Als reactiesnelheidsvergelijking geldt voor deze reactie v = k [Cr2O7 2 ] x [I ] y [H+] z . Wat volgt uit deze experimenten voor de respectievelijke waarden van x en y?

a. 2 en 2

b. 2 en 1

c. 1 en 2

d. 1 en 1

11. De reactie 2 H2(g) + 2 NO(g) → N2(g) + 2 H2O(g) is van de eerste orde ten opzichte van H2 en van de tweede orde ten opzichte van NO. Hoe verandert de reactiesnelheid als bij een bepaalde temperatuur de concentratie van H2 verdubbeld wordt en de concentratie van NO tegelijkertijd gehalveerd wordt?

12. Voor de reactie H2O2(aq) + 3 I(aq) + 2 H+(aq) –> I3(aq) + 2 H2O(l)
werd bij constante temperatuur maar verschillende beginconcentraties van de reagentia de reactiesnelheid bij het begin van de reactie bepaald. Onderstaande tabel laat je de verschillende meetresultaten zien.

Wat is de orde van de reactie wat betreft H+ en wat is de totale orde van de reactie?

13.Peroxodisulfaationen reageren met jodide-ionen volgens de reactie
S2O82-(aq) + 2 I(aq)  2 SO42-(aq) + I2 (aq)
Voor die reactie werd bij constante temperatuur maar verschillende beginconcentraties van de reagentia de reactiesnelheid bij het begin van de reactie bepaald. Onderstaande tabel laat je de verschillende meetresultaten zien.

Welke snelheidsvergelijking en welke waarde van de reactiesnelheidsconstante leid je hieruit af?

14. Voor de algemene reactie

a A + b B –> c C + d D geldt volgende snelheidsvergelijking:

v = k . [A] . [B]² . Hierover worden volgende beweringen gedaan:

1) de waarde van k is onafhankelijk van de temperatuur;

2) a = 1 en b = 2;

3) de waarde van k is onafhankelijk van de concentraties van A en B.

Welke van deze beweringen is zeker correct?

15. In onderstaande tabel worden voor enkele experimenten bij 600 K de beginconcentraties en de beginsnelheid (v0) weergegeven voor de reactie:   NO2 (g)  +  CO (g)      NO (g)  +  CO2 (g)

Zoektermen

Een UCLL project

logo lerarenopleidinglogo UCLLlogo Vakdidactieklogo Art of Teaching

Partners

logo covalent

translate »