Kies pagina               
  1. Welke waarde heeft de pH van de oplossing die verkregen wordt door 40,0 mL van een 0,100 mol.L-1 waterstofchloride-oplossing samen te voegen met 40,0 mL van een 0,100 mol.L-1 bariumhydroxide-oplossing? 
<A> 13,0
<B> 12,7
<C> 7,00
<D> 1,30

2. Een zuur-base-indicator, voorgesteld door HIn, is een zwak éénwaardig organisch zuur met pKz = 4,00.

Deze indicator kleurt een oplossing blauw als [HIn] >10 [In] en geel als [In] >10 [HIn].

Wat is het pH-omslaggebied met bijhorende kleurverandering van deze indicator? 

  pH-omslaggebied Kleurverandering
<A> 9,0 – 11,0 geel – blauw
<B> 9,0 – 11,0 blauw – geel
<C> 3,0 – 5,0 geel – blauw
<D> 3,0 – 5,0 blauw – geel

 

3. Chinaldinerood is een zuur-base-indicator die een rode kleur heeft in oplossingen met een pH > 3,5 en kleurloos is in oplossingen met een pH< 1,5.

Aan de volgende oplossingen voegt men enkele druppels van een oplossing van deze indicator toe.

I 1,0.10-1 mol.L-1 HCl II 1,0.10-1 mol.L-1 NaCl

III 1,0.10-1 mol.L-1 NaOH

In welke oplossing krijgt de indicator een rode kleur?

 

4. Een natriumhydroxide-oplossing heeft pH = 12,0. Wat is de concentratie van de Na+ -ionen in deze oplossing?

5. Gegeven zijn volgende zuurconstanten bij 25°C

Wat is bij 25°C de waarde van de evenwichtsconstante K voor de onderstaande reactie?

<A> 3,6 .10-1
<B> 6,8 .10-4
<C> 2,8
<D> 3,2 .10-4

6. Aan 100 mL van een waterstofchloride-oplossing met c = 1,00 mol.L-1 voegt men 100 mL van een natriumhydroxide-oplossing met c= 1,50 mol.L-1 toe. Welke volume waterstofchloride-oplossing met c = 2,00 mol.L-1 is er nodig om de pH van het mengsel op 7,00 te brengen?

7. Wat geldt voor elke waterige oplossing bij 25°C?

8. Pyrodruivenzuur en azijnzuur zijn voorbeelden van organische zuren. In water vertonen ze volgend ionisatie- evenwicht:

Wanneer van beide zuren een 1 mol/ L oplossing in water bereid wordt, wat kan je dan zeggen over de pH van beide oplossingen?

9.  Welke van de volgende oplossingen heeft de hoogste pH?

  1. Een 0,010 mol/l HCl-oplossing
  2. Een oplossing met concentratie H3O+ van 1,0 10-11 mol/l
  3. Een oplossing met pH van 10
  4. Een oplossing met concentratie van OH 1,0 10-6 mol/l

10. De concentratie H3O+ in een oplossing bedraagt 10−3 mol/L. Wat is de pH van deze oplossing?
                    (A) −3 (B) 3 (C) 10 (D) 11

11. Een abnormaal hoge H+-concentratie in ons lichaam is nefast voor alle organen. Er moeten dus systemen zijn die
de H+-concentratie constant houden in het lichaam, namelijk de buffersystemen. Er bestaan zowel buffers in als
buiten de cel. Een belangrijke intracellulaire buffer is het fosfaat buffersysteem (HPO42 – /H2PO4 ), het is in staat H+ aan zich te binden en vervolgens weer los te laten volgens onderstaande zuur/base reactievergelijking.
HPO42– + H3O+ –> H2O + H2PO4

Welke deeltjes in de gegeven reactievergelijking zijn geconjugeerde zuur/base paren?

12. De pH van een oplossing wordt berekend. Wat wordt de pH als aan 100 ml van een 10-4 mol/l oplossing zoutzuur, 50 ml 10-3 mol/l salpeterzuur wordt toegevoegd?

  1. 2
  2. 7
  3. 4
  4. 2

13.  Men meet de pH van een waterige zwavelzuuroplossing en bekomt een waarde van 4. Men brengt 25 ml van deze oplossing over in een maatkolf van 500 ml en lengt deze aan met gedestilleerd water tot aan het merkteken. Hiervan wordt 50 ml overgebracht in een beker en wordt opnieuw de pH gemeten. Welke waarde zal de pH-elektrode hier aanwijzen?

  1. pH verandert niet
  2. 3
  3. 6
  4. 6

14. Men bereidt 1,0 liter NaOH-oplossing en 1,0 liter KOH-oplossing en gebruikt hiervoor evenveel gram van beide stoffen. Wat geldt voor de pH-waarde van de NaOH-oplossing?

a. Die is kleiner dan die van de KOH-oplossing en kleiner dan 7.

b. Die is kleiner dan die van de KOH-oplossing en groter dan 7.

c. Die is gelijk aan die van de KOH-oplossing

d .Die is groter dan die van de KOH-oplossing.

15. Maagsap is erg zuur door de aanwezigheid van waterstofchloride, dat daarom ook wel maagzuur wordt genoemd. Bij bepaalde klachten kan het aangewezen zijn om een maagzuurremmer te gebruiken, waardoor de pH van het maagsap zal stijgen. Een maagzuurremmer bevat als actieve bestanddelen CaCO3 en MgCO3. Aan 100 mL maagsap met een pH = 2,0 worden 0,225.10-3 mol CaCO3 en 0,250.10-3 mol MgCO3 toegevoegd. Er treedt een reactie met gasvorming op. Hoeveel bedraagt de pH na afloop van deze reactie?

16. In een tabel met gegevens over indicatoren vinden we:

Van een oplossing worden twee stalen genomen. Aan staal 1 voegt men enkele druppels MR toe, aan staal 2 enkele druppels FR. Welke waarneming kan NIET voorkomen?

17. Welke combinatie van stoffen kan een buffermengsel vormen indien ze in een gepaste massaverhouding worden opgelost in water?

18. Een oplossing met c = 0,10 mol/L heeft bij 25 °C een pH = 2,07. Wat kan de opgeloste stof in deze oplossing zijn?
Ter informatie

19. Een metaal wordt in 100 mL HCl-oplossing met pH = 1,0 gebracht.

Er treedt een reactie op waarbij waterstofgas gevormd wordt. Na de reactie wordt de bekomen oplossing met water aangelengd tot 1,0 L. De pH van deze aangelengde oplossing is 3,0.

Wat is de hoeveelheid waterstofgas die gevormd werd tijdens deze reactie?

20. Kz (CH3COOH) = 1,8.10-5     Kz (HCN) = 5,8.10-10

Welke van de onderstaande oplossingen heeft de hoogste pH?

21. Aan 20,0 mL van een HCl-oplossing met c = 0,25 mol/L voegen we 5,0 mL NaOH-oplossing met c = 0,50 mol/L toe.

Wat is de pH van het ontstane mengsel?

22. HCN is een zwak zuur (Kz = 5,0 x 10–10). NH3 is een zwakke base (Kb = 1,8 x 10–5).

Wat kan besloten worden over de pH van een waterige oplossing van NH4CN met een concentratie van 1,0 mol.L-1?

23. Welk volume van een NaOH-oplossing met c = 2,0 mol.L-1 moet toegevoegd worden aan 100 mL NH4Cl-oplossing met

c = 1,0 mol.L-1 om een buffermengsel te vormen? pKz(NH4+-1) = 9,25

24. Welk mengsel van de gegeven oplossingen vormt een buffermengsel?

 

25. Welke hoeveelheid Ca(OH)2 moet in water worden opgelost om 100 mL van een oplossing met pH = 12,00 te bekomen?

 

26. De onderstaande afbeeldingen stellen waterige oplossingen voor van drie natriumzouten NaA van zwakke zuren HA. 

Zoektermen

Een UCLL project

logo lerarenopleidinglogo UCLLlogo Vakdidactieklogo Art of Teaching

Partners

logo covalent

translate »