pH van een grondstaal
1.Onderzoeksvraag
De verdachte bodemstalen worden vergeleken met de gekende bodemstalen. Met welke pH komt het te onderzoeken grondstaal overeen? Welk bodemstaal van de verdachte (Jan, Sus, Pier, Paul, Jef, Armand, Lowi en Felix) heeft de meeste overeenstemming met het gekende staal?
2.Voorbereiding
a. Begrippen
- pH
- zuur-base
- suspensie
- filtreren
- centrifugeren
b. Materialen
- Erlenmeyer
- Filter
- Filtreerpapier
- Centrifuge
- pH-metersonde
- beker
- Balans
- Gekende bodemstalen
- Te onderzoeken bodemstalen
- Gedestilleerd water
- pH-kalibratievloeistof : buffer pH 4,00 en pH 7,00
c. Opstelling
3. Uitvoeren
a. Werkwijze
- Kalibreer de pH-meter met de 2 kalibratievloeistoffen
- Weeg 10 g van het te onderzoeken grondstaal en de gekende bodemstalen af
- Meet 50 ml gedestilleerd water af met een maatcilinder
- Voeg het gedestilleerd water toe aan de bodemstalen.
- Schud de oplossing
- Filtreer de suspensie.
- Bepaal de pH van het filtraat.
Opmerking: wanneer het filtraat nog fijne zanddeeltjes bevat moet je de oplossing centrifugeren.
b. Waarneming
4.Reflecteren
a. Besluit
Voor tuingronden vinden we bijna steeds een pH-waarde tussen, 4 en 8. Een grond met een pH lager dan 5,5 is zuur, een grond met een pH hoger dan 6,5 is basisch. Algemeen kan men stellen dat een goede tuingrond een pH-waarde heeft tussen 5,5 en 6,5. Nu is de ideale zuurtegraad voor elke tuin niet helemaal gelijk. Op de eerste plaats hangt veel af van de grondsoort. Lichtere zandgronden zijn reeds vruchtbaar bij een pH tussen 5,5 en 6,5. Zwaardere kleigronden vragen een hogere pH, nl. tussen 6,0 en 7,0.
b. Bronnen
5.Tips en Trics
Bij het uitvoeren van deze proef maak je best gebruik van een pH-meter, voor een pH-indicatorpapier zijn de onderlinge verschillen in pH tussen de verschillende gronden te klein.
Je kan hierbij een link maken naar aardrijkskunde waar de leerlingen de verschillende bodemstalen moeten herkennen (klei, leem, zand, grind, vaste gesteenten)
Herkomst van de verschillende bodemstalen:
- Mergel : Voerstreek
- Zandleem: Haspengouw (Schulen)
- Leem: Haspengouw (Kozen)
- Gele zand: Haspengouw (Schulensmeer)
- Ijzerzandsteen: Kempen (Lummen = Diestiaanse ijzerzandsteen)
6.Vaststellingen
- Op het lijk: Aarde op de kleding van het slachtoffer.
- In de omgeving van het lijk: Voetsporen van aarde.
- Verzamelde bewijsstukken: Aarde onder de schoenzolen van de verdachten
7.Verdachten
Duid de verdachte aan:
o Bertil
o Olivia
o Rick
o Dorien