Kies pagina               

pH range van indicatoren

1.Onderzoeksvraag

Hoe reageren indicatoren op verschillende pH’s ?

2.Voorbereiding

a.Materiaal + stoffen

  • Nunclonschaal 2x (6op4)
  • Pipetjes
  • Proefbuisjes (12x)
  • Proefbuisrekjes
  • Indicatoren:
  • Broomthymolblauw
  • Methyloranje
  • Thymolftaleïne
  • Buffer A pH 4: Citroenzuur 2,86 g en
  • Boorzuur 3,1 g op 250 ml.
  • Buffer B pH 9: NaHCO₃ en Na₂CO₃
  • Verhouding: NaHCO₃ 9x en Na₂CO₃ 1x

b.Opstelling (foto)

c.Etiketten

3.Uitvoeren

a.Werkwijze

Voorbereiding 1:

  • Neem 1 proefbuisje.
  • Neem alle indicatoren: broomthymolblauw, methyloranje, thymolftaleïne.
  • Doe in het proefbuisje 10 druppels broomthymolblauw , 5 druppels methyloranje en 5 druppels thymolftaleïne. Het proefbuisje noemen we het mengsel.

Voorbereiding 2:

  • Neem 11 proefbuisjes en 2 pipetten.
  • Neem buffer A en buffer B.
  • Neem 1 proefbuis en noem het proefbuis E₁. Doe in proefbuis E₁ 20 druppels van buffer A. Doe dit met de pipet.
  • Neem de volgende proefbuis en noem het proefbuis E₂. Doe in proefbuis E₂ 18 druppels van buffer A en 2 druppels van buffer B. Doe dit met de pipet.

Uitvoering proef:

  • Neem 2 nunclonschalen en de pipetjes. Neem alle voorbereidingen ( 12 proefbuizen) en neem alle indicatoren:
  • broomthymolblauw, methyloranje, thymolftaleïne.
  • Neem alle stoffen met behulp van een pipet voor de 2 volgende stappen.
  • Doe 2 druppels van alle indicatoren en 2 druppels van het mengsel in de nunclonschaaltjes. Doe dit voor alle horizontale rijen, zie hiervoor onderstaande tabellen.
  • Neem de proefbuisjes ( E₁e.m. F₅) en voeg 2 druppels van de inhoud toe in de overeenstemmende nunclonschaaltjes. Doe dit voor de verticale kolommen van E₁ t.e.m. F₅, zie hiervoor onderstaande tabellen.
    Bij kolom F₆ wordt geen handeling uitgevoerd. Enkel de indicatoren worden gepipetteerd omdat F₆ de referentiekolom is.

b.Waarneming (+ foto’s)

Bij de indicatoren broomthymolblauw en methyloranje wijzigt de kleur vanaf E₁. Ze verandert geleidelijk aan naar haar originele kleur terug. Bij E₅ – E₆ zie je duidelijk de kleuromslag. Bij F₅ zie je terug de oorspronkelijke kleur van de indicator.

Bij de indicator thymolftaleïne zie je op de foto geen duidelijk verschil. Toch kon je waarnemen dat E₁ exact dezelfde kleur had als de indicator. Hoe korter je bij de F₅  oplossingen kwam, kon je vaststellen dat het een beetje begon te vergelen. Er was geen heldere oplossing meer.  Bij het mengsel krijg je hetzelfde patroon te zien dan bij de indicatoren broomthymolblauw en methyloranje. Bij F₅ heb je terug de beginkleur van de indicator

4.Reflecteren

Hoe reageren indicatoren op verschillende pH’s ?

Indicatoren hebben verschillende kleuromslag gebieden .

Voor broomthymolblauw ligt de kleuromslag tussen F₁ en E₆. Deze pH zal rond de 7,1 gelegen hebben. Bij een lager pH (zuurgebied ) zal het dus een duidelijke gele kleur hebben. Bij het omslaggebied ( pH 7,1) heb je de groene kleur. Bij een hogere pH (basegebied) zal het dus de originele blauwe kleur hebben.

Voor methyloranje ligt de kleuromslag tussen E₄-E₅. Deze pH zal rond de 3,1 en 4,4 gelegen hebben. Bij een lagere pH dan 3,1 heeft methyloranje een duidelijke bordeauxrode kleur. Bij het omslaggebied ( pH 3,1 – 4,4) zal de kleur tussen bordeauxrood en oranjerood zitten. Bij een hogere pH dan 4,4 zal het zijn originele roodoranje kleur terug hebben.

Voor thymolftaleïne is de kleuromslag bij deze proef niet zichtbaar. De kleuromslag zal pas rond de pH van 9,3 – 10,5 omslaan. Bij een lagere pH als 9,3 heeft het geen kleur, maar is het een heldere vloeistof. Bij een hogere pH dan 10,5 zal het een blauwe kleur hebben.

5. Aanvullingen

KLIKKLIK

Zoektermen

Een UCLL project

logo lerarenopleidinglogo UCLLlogo Vakdidactieklogo Art of Teaching

Partners

logo covalent

translate »