Hoe kunnen we suiker en zout van elkaar onderscheiden?
1.Onderzoeksvraag
Hoe kunnen we suiker en zout van elkaar onderscheiden?
2.Voorbereiding
a.Materiaal + stoffen
- Suiker
- Zout
- 2 Petrischaaltjes:
b.Opstelling (foto)
3.Uitvoeren
a.Werkwijze
Bekijk de stoffen in de petrischaaltjes en beschrijf ze aan de hand van volgende kenmerken:
1) kleur en glans
2) uitzicht: hebben de stoffen een kristallen, een amorfe of een viskeuze structuur
3) aggregatietoestand
4) Smaak en geur
(OPGELET: we weten dat het hier enkel om suiker en zout gaat. Daarom is het in dit geval wel veilig om van een stof te proeven. Doe dit enkel als je zeker weet dat het veilig is. Bij twijfel altijd eerst aan de leerkracht vragen.)
b.Waarneming (+ foto’s)
kleur en glans:
stof 1: wit en glanzend
stof 2: wit en glanzend
uitzicht:
stof 1: kristallen structuur
stof 2: kristallen structuur
aggregatietoestand:
stof 1: vast
stof 2: vast
Smaak en geur:
stof 1: geurloos en zoute smaak
stof 2: geurloos en zoete smaak
4.Reflecteren
stof 1 is zout, stof 2 is suiker
5. Aanvullingen
Doe het zout en de suiker in een petrischaaltje waar op voorhand een sticker, met daarop zout of suiker geschreven, in is geplakt. Let er op dat het zout en de suiker de stickers volledig bedekken. Op die manier kan de leraar niet “liegen” over welke stof nu het zout of de suiker is.
Neem in plaats van 1 soort zout en suiker meerdere soorten zout en/of suiker zoals bijvoorbeeld zeezout en poedersuiker. Vraag de leerlingen op voorhand welke stoffen de zouten en welke de suikers zijn en waarom ze dit denken. Vervolgens kan de werkwijze van de oorspronkelijke proef gevolgd worden. Zo ervaren de leerlingen dat stoffen soms ook een ander uitzicht kunnen hebben.