Kies pagina               

Haarpalet

1.Onderzoeksvraag

Een bruine haar wordt op het lijk van het slachtoffer gevonden. De personen uit het haarpallet met bruin haar zijn:

  • Joke
  • Astrid
  • Celine
  • Dorien

Onderzoek het haar en vergelijk met de personen uit het haarpalet en bepaal wie de dader is.

2.Voorbereiding

a. Begrippen

waarnemingen

haren omschrijven en vergelijken

haartypes onderscheiden

b. Materialen

  • pincet
  • schaar
  • kam/borstel
  • kleefband
  • mapjes/plastic zakjes/…

c. Opstelling

3. Uitvoeren

a. Werkwijze

  1. Verzamel enkele gekamde haren van 8 tot 10 verschillende personen.
  2. Geef zelf een nummering.
  3. Per persoon verzamel je de haren in een zakje.
  4. Maak een selectie van de haarmapjes/zakjes/paletten a.d.h.v. het gevonden haar. Je kan hierbij gebruik maken van uiterlijke kenmerken zoals:
    1. Haarkleur
    2. Haarlengte
    3. Haartype: sluik, krullend…
    4. Haardikte
  5. Je maakt een mapje met de verdachten met hierop de uiterlijke kenmerken, de naam van de verdachten en hierbij kleef je het zakje met de haren van de verdachte.

b. Waarneming

De haar die op de moordplaats gevonden werd, kan je nu vergelijken met de verdachten. Je moet nu de haarkleur en het haartype vergelijken met de mogelijkheden. Wanneer er nog enkele verdachte overblijven kan je de haardikte nog bepalen om zeker te zijn.

4.Reflecteren

a. Besluit

Het gevonden haar op de moordplaats stemt overeen met het haar  van Celine qua haarkleur,  haarlengte en haartype. We zullen dus Celine verdenken als dader.

5.Tips en Trics

  • Je kan ook bij elke dader het haartype definiëren met het LOIS-systeem.

Krulpatroon bepalen

 

L – Als het haar zich in verschillende hoeken vormt, rechte hoeken vormt en/of zich opkrult in weinig tot geen rondingen dan ben je dochter van het L-Type.

O –  Als de haarstreng zich opkrult in de vorm van een nul of meerdere nullen (spiraal) dan ben je de dochter van het O-type.

I – Als het haar recht ligt of geen gedefinieerde krullen vormt dan ben je dochter van het I-type.

S – Als de haarstreng lijkt op een golvende lijn met heuvels en dalen, dan ben je dochter van het S-type.

Je kan de dader ook kaderen per kleurtype

  • type 1:
    • Pigment = lichte diepte met warme toon
    • Haarkleur = lichtrood tot goudblond
    • Oogkleur = lichtblauw, turquoise of bruin
    • Huidskleur = licht beige of rozig met warme vlekjes
  • type 2:
    • Pigment = lichte diepte met neutrale toon
    • haarkleur= lichte haarkleur met neutrale tonen
    • oogkleur= warme oogkleur
  • type 3:
    • Pigment = lichte diepte met koele tonen
    • Haarkleur = licht asblond
    • Oogkleur = alle lichte oogkleuren met een aanzienlijke hoeveelheid grijs
    • Huidskleur = licht beige of rozig
  • type 4:
    • Pigment = medium diepte met warme tonen
    • Haarkleur = roodblond tot licht koperblond
    • Oogkleur = petrol, olijfgroen, bruin/groen, licht en medium bruin
    • Huidskleur = beige, olijf beige, of rozig met warme vlekjes
  • type 5:
    • Pigment = medium diepte met neutrale tonen
    • Bij het analyseren van het haar, de ogen en de huid, is de overgrote meerderheid een medium kleurdiepte met neutrale tonen
    • Overheersende kenmerken zijn exacte tegenstellingen, bijvoorbeeld een warme oogkleur en koel peper en zout haar met een medium kleurdiepte
  • type 6:
    • Pigment = medium diepte met koele tonen
    • Haarkleur = medium peper en zout tot donkerblond of bruin
    • Oogkleur = alle oogkleuren hebben een aanzienlijke hoeveelheid grijs
    • Huidskleur = beige of rozig beige
  • type 7:
    • Pigment = donkere diepte met warme tonen
    • Haarkleur = medium tot donkerbruin en goudbruin
    • Oogkleur = olijfgroen, groen/bruin of medium tot donkerbruin
    • Huidskleur = beige en brons
  • type 8:
    • Overheersende kenmerken zijn exact tegenovergesteld, bijvoorbeeld een warme oogkleur en koel peper en zout haar, beiden met een donkere kleurdiepte. Deze samen geven een neutraal kleurtype. Bij het analyseren van het haar, de ogen en de huid, heeft de overgrote meerderheid een donkere kleurdiepte met neutrale tonen.
  • type 9:
    • Pigment = donkere diepte met koele tonen
    • Haarkleur = medium/donkerbruin tot zwart
    • Oogkleur = donkerblauw, grijs, groen, of zwart/bruin
    • Huidskleur = beige, rozig of olijf

6.Verdachten

Een bruine haar wordt op het lijk van het slachtoffer gevonden. De personen uit het haar pallet met bruin haar zijn:

Onderzoek het haar en vergelijk met de personen uit het haar pallet en bepaal wie de dader is.

Zoektermen

Een UCLL project

logo lerarenopleidinglogo UCLLlogo Vakdidactieklogo Art of Teaching

Partners

logo covalent

translate »