Inductief effect bij alkaanzuren
1.Onderzoeksvraag
Hoe beïnvloeden de alkylgroepen (H-, CH3-, C2H5-) op de -COOH groep de zuursterkte? Deze alkylgroepen hebben een verschillend inductief effect.
a. Materiaal + stoffen
- MATERIAAL
- NUNCLON24
STOFFEN
- Stukjes Mg-lint van 3 bij 3 mm
- Pipetflesjes met 1 mol/l methaanzuur, ethaanzuur en propaanzuur
b.Opstelling (foto)
3.Uitvoeren
a.Werkwijze
- Breng in de vakjes A1, A2 en A3 van het NUNCLON-schaaltje respectievelijk 2,5 ml methaanzuur 1mol/l, ethaanzuur 1mol/l en propaanzuur 1mol/l.
- Hou een horloge of chronometer startklaar.
- Werp nu zo goed mogelijk gelijktijdig 1 stukje magnesium in elk van de schaaltjes en start de chronometer.
b.Waarneming en besluit (+ foto’s)
- Noteer na ongeveer 1 minuut in onderstaande tabel de hevigheid van de reactie (1 kruisje voor de zwakste, 3 kruisjes voor de sterkste).
Methaanzuur | Ethaanzuur | Propaanzuur |
XXX | XX | X |
- Noteer in onderstaande tabel in seconden de tijd die nodig is om het metaal volledig te laten wegreageren.
Methaanzuur | Ethaanzuur | Propaanzuur |
1 226 s | 1 559 s | 1 727 s |
Het +I-effect bij propaanzuur is het sterkst. Hierdoor zal de partieel positieve lading op het C-atoom een stuk kleiner zijn dan bij methaanzuur. Waardoor de binding tussen de O en H van de hydroxylgroep minder polair is en het H-atoom minder makkelijk wordt afgestaan. Magnesium zal dus ook minder hevig reageren met propaanzuur dan met methaanzuur. Bij ethaanzuur geldt dezelfde redenering. Het +I-effect zal echter iets kleiner zijn dan dat van propaanzuur door de kortere alkylgroep.