Drugskit

1.Onderzoeksvraag

We hebben op de plaats van delict een poeder gevonden. Dit poeder zal waarschijnlijk afkomstig zijn van de dader. Welk poeder is het en wie is dan de dader?

2.Voorbereiding

a. Materialen

Nucleonschaaltje
Tandenstoker
3 pipetten
Handschoenen

Controle acetylsalicylzuur –> C
Suiker –> Su
Zout –> Sa
Maïzena –> CS
Gedestilleerd water –> water
Natriumhydroxide (1 mol/L) –> Iron
IJzertrinitraat (0.2 mol/L) –> Iron
Lugol –> Iodine

c. Opstelling

d. Veiligheid

3. Uitvoeren

a. Werkwijze

Benoem de nucleongaatjes zoals onderstaande tekening

Voeg een kleine hoeveelheid van de aangegeven stoffen in de kolom.

C-kolom: controle acetylsalicylzuur
Su-kolom: suiker
Sa-kolom: zout
CS-kolom: maïzena

Onderzoek de stoffen op de uiterlijke eigenschappen en schrijf je waarnemingen op in onderstaande tabel.
Voeg enkele druppels gedemineraliseerd water toe (rij van het water) bij iedere stof.
Schrijf je waarnemingen op in onderstaande tabel.
Voeg enkele druppels NaOH (1 mol/l) toe bij iedere stof, dit in de rij van Iron.
Wacht 10 seconden en voeg vervolgens nog enkele druppels Fe(NO₃)₃ (0,2 mol/L) toe. Schrijf je waarnemingen op in onderstaande tabel.
Voeg enkele druppels lugol toe bij iedere stof.
Doe dit in de onderste rij (iodine).
Schrijf je waarnemingen op in onderstaande tabel.

b. Waarneming

4.Reflecteren

a. Besluit

Oplosbaarheid:

We zien dat zout het beste oplosbaar is in water. Dit komt doordat zout bestaat uit een ionbinding. Wanneer deze binding in water terecht komt, dissocieert het molecule volledig en ontstaan en gehydrateerde ionen die volledig oplossen in water. Ook is zout een polair moleculen net zoals water. Dit zorgt ervoor dat de polen zich ideaal kunnen oriënteren waardoor de atomen van het zoutmoleculen uit elkaar worden getrokken en zo volledig kan oplossen in water.

Acetylsalicylzuur en suiker lossen ook op, maar minder snel als het zout. Dit is te verklaren door de soort binding waaruit de moleculen bestaan. Dit zijn atoombindingen waardoor er niet specifiek verschil is tussen polen. Maar doordat de moleculen een polaire eigenschap hebben, zullen deze wel oplossen in het polaire water.

Zetmeel lost nauwelijks op in water. Het moleculen bestaat ook uit atoombindingen, maar er worden hoofdzakelijk intramoleculaire waterstofbruggen gevormd in de zetmeelmoleculen. Dit zorgt ervoor dat de buitenzijde hydrofoob is waardoor het water wordt afgestoten.

Lugol:

Enkel de zetmeeloplossing kleurt zwart wanneer we lugol hebben toegevoegd. Lugol is ook de indicator voor zetmeel. Wanneer er zetmeel aanwezig is, zal lugol zwart kleuren. De andere stoffen kleuren niet zwart, waardoor duidelijk wordt gemaakt dat hier geen zetmeel aanwezig is.

Ijzeoplossing:

We zien dat zout en zetmeel (maizena) geen andere kleur aantonen als de ijzernitraatoplossing. Dit is te verklaren doordat deze moleculen geen azijnzuurketen of salicylzuurketen hebben in de onvertakte vorm.

Wanneer we dit testen bij suiker en acetylsalicylzuur zien we duidelijk een donkere verkleuring. Deze donkere verkleuring wijst op de aanwezigheid van een azijnzuurkeren of een salicylzuurketen wanneer de moleculen onvertakt zijn.

Wanneer we de staal testen die we hebben gevonden op de plaats van delict, dan zien we dat dit overeen komt met zout. Enkel bij de verdachte Bertil is dit gevonden. Bertil is de dader.

b. Bronnen

KLIK – KLIK

5.Tips en Trics

Bij de oplosbaarheid moet je er goed voor zorgen dat je niet te veel water toevoegt aan de kleine hoeveelheid stof. Wanneer je dit toch doet, kan het zijn dat je waarnemingen niet correct zijn. Bij acetylsalicylzuur kan het zijn dat niet alles oplosbaar is. Er lost ongeveer 3 mg acetylsalicylzuur op met 1 milliliter water (dit bij ongeveer 20°C).
Bij de proef met de ijzeroplossing moet je ervoor zorgen dat je voldoende lang wacht bij het toevoegen van de ijzeroplossing.

Bij de proef van lugol kan je het beste ook enkele malen roeren in de stoffen. Hierdoor wordt de zwarte kleur zeer duidelijk.