Loodjodide in een petrischaal
1.Onderzoeksvraag
Wat gebeurt er wanneer je kaliumjodide en loodnitraat samenvoegt in een waterig milieu? Wat gebeurt er wanneer je een kaliumjodide-oplossing en een loodnitraatoplossing samenvoegt? Wat is het verschil tussen beiden proeven?
2.Voorbereiding
a.Begrippen als achtergrond voor experiment
- ionen, dissociatie, neerslagreactie, diffusie
b.Materiaal + stoffen
- 2 petrischalen
- 2 lepeltjes
- 2 pasteurpipetten
- gedestilleerd water
- KI
- Pb(NO3)2
- 0,2 mol/l KI
- 0,1 mol/l Pb(NO3)2
c.Bereiding oplossingen
d.Opstelling (foto)
e.Etiketten
3.Uitvoeren
a.Werkwijze
- Vul de petrischaal half met gedestilleerd water.
- Doe aan de linkerkant van de petrischaal een beetje loodnitraat in het water. Doe aan de rechterkant van de petrischaal een beetje kaliumjodide in het water.
- Voer de proef nu op een andere manier uit.
- Doe een zevental druppels van de 0,1 mol/l Pb(NO3)2-oplossing in de petrischaal.
- Voeg hier een drietal druppels 0,2mol/l KI aan toe.
- Bekijk het gevormde mengsel aandachtig.
- Roer nu met een spatel door het mengsel. Bekijk het mengsel opnieuw aandachtig.
b.Waarneming (+ foto’s)
De vaste stoffen lossen op en vormen waterige oplossingen. Wanneer de waterige oplossingen in contact komen met elkaar, ontstaat er een gele stof die glittert.
Er ontstaat een gele neerslag. Na het roeren ontstaan er gele vlokjes.
4.Reflecteren
Pb(NO3)2 + 2 KI –> PbI2 + 2 KNO3
Wanneer kaliumjodide en loodnitraat in contact komen met water, dissociëren ze in ionen. De gevormde ionen gaan zich recombineren waardoor er twee andere stoffen ontstaan, waaronder loodjodide dat de gele glitter vormt. Bij de eerste proef komen de twee oplossingen langzaam samen waardoor er fijne glitters gevormd worden. Bij de tweede proef voegt men de oplossingen gewoon samen, waardoor een grotere glitters/vlokken ontstaan.