Wegen van ijs en water.
1.Onderzoeksvraag
Wat is het zwaarst, ijs of water?
2. Materiaal + stoffen
- water
- 2 plastieken bekers
- Diepvries
- Balans
3.Uitvoeren
a.Werkwijze
- Neem 2 plastieken bekers.
- Vul ze beiden tot op dezelfde hoogte met water.
- Zet één van de bekers in de diepvriezer. Je hebt nu ijs.
- Weeg beide bekers met behulp van een balans.
b.Waarneming (+ foto’s)
Voor:
Één beker met water.
Één beker met ijs.
Tijdens:
We wegen de massa van beiden bekers.
Massa beker 1 = … g
Massa beker 2 = … g
Na:
De beiden bekers hebben dezelfde massa.
We zien dat het ijs een groter volume inneemt, dan het water.
4.Reflecteren
Ijs neemt een groter volume in dan het water. IJs weegt dus lichter dan eenzelfde volume water.
De verklaring hiervoor is dat als water bevriest, het water uitzet.
Hierdoor is de massadichtheid van ijs lager dan de dichtheid van water. Dit betekent dat er in ijs meer ruimte zit tussen de waterdeeltjes dan in vloeibaar water. Daarom is ijs lichter dan water.
Massadichtheid van een stof drukt uit hoeveel massa van die stof aanwezig is in een bepaald volume.
Stollen = het overgaan van een vloeibare aggregatietoestand naar een vaste aggregatietoestand.
Smelten = het overgaan van een vaste aggregatietoestand naar een vloeibare aggregatietoestand.