Wat/Wie?
Een mortier of vijzel is een beker met stamper die gebruikt wordt om te vermalen en vermengen. Hij wordt uit hard materiaal vervaardigd (steen, brons, koper, aardewerk of kristal) en heeft soms een gepolijste binnenzijde. In chemische laboratoria wordt de mortier gebruikt om stoffen tot poeder te malen. Wetenschappers hebben oude mortieren en stampers gevonden in Zuidwest-Azië die dateren uit ongeveer 35000 v. Chr.
Begrip
Een mortier en stamper wordt gebruikt om stoffen te malen en te mengen.
Weetjes
Men gebruikt de stamper en mortier ook voor het malen van koffiebonen en kruiden.
Het woord mortier is afgeleid van het klassieke Latijnse mortarium , wat onder meer betekent “bak voor het stampen” en “product van slijpen of stampen”
Gebruik
Mortieren en stampers werden traditioneel in de apotheek gebruikt om verschillende ingrediënten te verpletteren voordat ze een in een recept worden aangewend.
Mortiers worden ook gebruikt bij het koken om natte of olieachtige ingrediënten zoals guacamole , hummus en pesto (die zijn naam ontleent aan de stamper) te bereiden , evenals het vermalen van kruiden tot poeder.
Materiaal
De materialen voor mortier en stamper moeten hard genoeg zijn om de substantie te verpletteren. Ze kunnen ook niet te broos zijn, of breken tijdens het stampen en malen. Het materiaal moet ook samenhangend zijn, zodat kleine stukjes van de vijzel of stamper niet vermengen met de ingrediënten. Er worden gladde en niet-poreuze materialen gekozen die de gemalen stoffen niet absorberen of vasthouden.
Film/foto: KLIK
