Kies pagina               

Scheidingstechnieken: Ganzenbord

Printen

 

Vorm:
Inleidend spel: Je geeft de leerlingen de mogelijke scheidingstechnieken en laat ze zelf ontdekken welke materialen uit het dagelijkse leven gebaseerd zijn op scheidingstechnieken. Je geeft de leerlingen dit blad en geeft aan dat ze dit mogen gebruiken. (Zie bijgevoegde
documenten: scheidingstechniekenkaart.)
Synthesespel: De leerlingen hebben de lessen i.v.m. scheidingstechnieken gehad. Je kan aan de hand van dit spel checken of de leerlingen de theorie kunnen toepassen op voorbeelden in het dagelijkse leven.

Doel:
Scheidingstechnieken plaatsen in het dagelijkse leven.

Materiaal:

  • Spelbord met rode, groene, witte, gele en blauwe vakjes
  • 4 pionnen
  • Blauwe kaartjes
  • Gele kaartjes
  • Scheidingstechniekenkaart
  • Dobbelsteen

Tijd:
30 min

Aantal spelers:
Afhankelijk van de grootte van de groepjes, 2 -30 personen

Instructie spel:
Spelen met meer dan 8 personen:
* Voorbereiding:
Verdeel de leerlingen in 4 groepjes.
Leg het spel kort uit aan de leerlingen. Leg het speelbord klaar en zet de pionnen op het startvak.
Schud de gele en blauwe kaartjes goed en leg deze op mooie stapels naast het speelbord. Het groepje dat het meest aantal ogen gooit mag beginnen, vervolgens spelen we met de richting van de klok mee.

* Spel
Na het gooien van de dobbelsteen, zet het groepje de pion het aantal ogen vooruit. Naargelang ze op een gekleurd vakje komen, voeren ze de opdracht uit.

  • Wit: er gebeurt niets, het groepje gooit de volgende beurt opnieuw
  • Rood: het groepje slaat een beurt over
  • Groen: het groepje mag nog eens gooien
  • Geel: het groepje neemt een ‘doekaart’ en voert deze uit.
  • Blauw: het groepje neemt een ‘scheidingstechniekkaart’ en geeft aan welke scheidingstechniek afgebeeld wordt op het prentje.

De leerlingen binnen 1 groep mogen overleggen. Indien de leerlingen het niet weten, gaan ze 1 plaats terug en mogen de andere groepjes proberen te antwoorden. Als een ander groepje het antwoord weet, steken ze hun vinger op en antwoorden ze. Is het antwoord juist, mogen ze 1 plaats vooruit, is het antwoord fout, gebeurt er niets. Er mag slechts 1groepje een ander antwoord geven, het antwoorden gebeurt altijd hardop.
Als leerkracht begeleidt je het spel, je beheert de kaartjes en daarmee ook de antwoorden die op de kaartjes te vinden zijn.

* Winnaar
Het groepje dat als eerste het eindevak behaalt, is de winnaar. Er wordt niet gewerkt met terugtellen, eens je in het eindvak terecht komt, ben je gewonnen.

Spelen met minder dan 8 personen
* Voorbereiding:
Iedereen speelt apart. Jullie lezen de instructies goed door. Leg het speelbord klaar en zet de pionnen op het startvak.
Schud de gele en blauwe kaartjes goed en leg deze op mooie stapels naast het speelbord. De leerling die het meest aantal ogen gooit mag beginnen, vervolgens spelen jullie met de richting van de klok mee.

* Spel
Na het gooien van de dobbelsteen, zet je de pion het aantal ogen vooruit.
Naargelang je op een gekleurd vakje komt, voer je de opdracht uit.

  • Wit: er gebeurt niets, je gooit de volgende beurt opnieuw
  • Rood: je slaat een beurt over
  • Groen: je mag nog eens gooien
  • Geel: je neemt een ‘doekaart’ en voert deze uit.
  • Blauw: de leerling links van je, neemt een ‘scheidingstechniekkaart’ (= blauwe kaart).

Hij laat je de afbeelding zien zonder het antwoord te tonen. Indien je het niet weet of fout antwoordt, ga je 1 plaats terug en mogen de andere leerlingen (behalve de leerling die de kaart beheert) proberen te antwoorden. Als een andere leerling het antwoord weet, mag hij antwoorden. Is het antwoord juist, mag hij 1 plaats vooruit, is het antwoord fout, gebeurt er niets. Er mag slechts 1 leerling een ander antwoord geven, het antwoorden gebeurt altijd hardop.
De leerling die een blauwe kaart beheert, beheert ook het antwoord van die beurt. Je moet ervoor zorgen dat het antwoord niet zichtbaar is voor de andere spelers.
Na het gebruik van de blauwe kaart, wordt deze aan de kant gelegd.

* Winnaar
De leerling die als eerste het eindevak behaalt, is de winnaar. Er wordt niet gewerkt met terugtellen, eens je in het eindevak terecht komt, ben je gewonnen.

Hoe maken?
Het spelbord met rode, groene, witte, gele en blauwe vakjes kan je afdrukken
Daarnaast heb je 4 verschillend gekleurde pionnen en een dobbelsteen nodig.
De blauwe kaartjes kan je maken door verschillende afbeeldingen van scheidingstechnieken uit het dagelijkse leven te zoeken en deze samen met uit leg op een kaart te zetten.
Gele kaartjes zijn doe-kaarten, deze kan je maken door zelf enkele handelingen te bedenken die de leerlingen moeten uitvoeren als ze op een geel vakje terecht komen.

 

Zoektermen

Een UCLL project

logo lerarenopleidinglogo UCLLlogo Vakdidactieklogo Art of Teaching

Partners

logo covalent

translate »