Kies pagina               

Geleerden domino

Printen:

 

Spel 1: 2 tot 7 spelers

Doel van het spel:
De meeste kaarten winnen door de symbolen en de elementen die ze voorstellen te herkennen. De speler die bij het einde van het spel de meeste kaarten heeft, wint.

Voorbereiding van het spel:
Het aantal kaarten per speler is afhankelijk van het aantal spelers: met 2-3 spelers: 40 kaarten; met 4-5 spelers: 50 kaarten en met 6-7 spelers: 60 kaarten. Meng de kaarten en geef er 4 aan elke speler. Verdeel de overblijvende kaarten in twee gelijke stapels. Deze
stapels leg je met de symbolen naar boven in het midden van de tafel: dit is de bank.

Verloop van het spel:

  1. De spelers leggen hun kaarten voor zich op tafel, met de symbolen naar boven.
  2. De eerste speler A, die rechts van de kaartenverdeler zit, begint te spelen en wijst een element die hij herkent aan op een kaart van één van zijn tegenspelers. Hij noemt het element dat door het symbool wordt vertegenwoordigd. Indien A geen enkel symbool herkent op de kaarten van de ander spelers, moet hij er willekeurig één aanwijzen.
  3. De houder van het aangewezen symbool, draait de kaart om en controleert het antwoord.
    Indien het antwoord juist is, krijgt A de kaart. Indien hij ook het atoomnummer kent van de aangewezen kaart, krijgt hij een bijkomende kaart die hij trekt uit één van de stapels van de bank. Zo vormt hij zijn eigen stapel gewonnen kaarten.
  4. De spelers moeten steeds 4 kaarten voor zich hebben, wanneer je een kaart hebt afgegeven, moet je die onmiddellijk vervangen door een kaart die je uit één van de stapels van de bank trekt.
  5. Wanneer de antwoorden van een speler gecontroleerd werden en zijn beurt voorbij is, wordt er verder gespeeld in de richting van de klok.
  6. Indien A het element niet kent dat door het symbool wordt vertegenwoordigd of indien hij een slecht antwoord geeft, geeft de houder van de kaart het goede antwoord. Indien A op dit ogenblik het atoomnummer kent van het element, wint hij de kaart. Indien A het atoomnummer ook niet kent, wordt die door de houder van de kaart onthuld.
  7. Vervolgens legt hij die kaart onder één van de twee stapels van de bank. Nu is de volgende speler aan de beurt.
  8. Einde van het spel en winnaar:

 

Spel 2: 2 tot 5 spelers

Voorbereiding van het spel:
De keuze van de symbolen en het aantal verdeelde kaarten is afhankelijk van de leertijd en van de kennis van de spelers. De spelleider kiest de bekendste vlaggen om te spelen. Voor de jongsten, zijn 10-16 kaarten voldoende (naargelang het aantal spelers). De
spelleider mengt de kaarten en geeft er 2 aan elke speler die ze voor zich leg; en legt 6 kaarten in het midden van de tafel. Dit is de bank. Al de kaarten worden met het symbool naar boven op tafel gelegd.

Verloop van het spel:

  1. De jongste speler begint. Hij wijst een symbool aan die hij herkent op één van de uitgestalde kaarten van zijn tegenstanders en vermeldt welk element dit symbool vertegenwoordigt.
  2. Indien hij geen enkel symbool herkent, moet hij er toevallig één aanwijzen.
    Indien het antwoord juist is, wint de speler de kaart en vormt hij zijn eigen stapel van gewonnen kaarten. Het spel gaat verder in de richting van de klok.
    Indien het antwoord verkeerd is, geeft de houder van de aangewezen kaart het juiste antwoord en legt hij de kaart onder bank.
  3. De volgende speler is aan de beurt. De spelers moeten steeds 2 kaarten voor zich hebben.
  4. Wanneer een speler een kaart heeft afgegeven, vervangt hij die door een kaart die hij uit de bank trekt.
  5. Wanneer de bank leeg is, raapt de spelleider al de uitgestalde kaarten op (2 per speler), mengt ze en geeft hij er één van aan elke speler. De rest wordt nu de bank.
  6. Het spel gaat verder zoals voorheen totdat de bank opnieuw leeg is of totdat de spelers geen enkele vlag meer herkennen.

De winnaar:
De speler die de meeste kaarten heeft, is de winnaar.

 

Spel 3: 5 tot 9 spelers

Om spel 3 te spelen, moet men de spelers in twee ploegen indelen en moeten ze een spelleider aanduiden die geen deel uitmaakt van één van de ploegen. Het doel is zoveel mogelijk punten te verzamelen.

Voorbereiding van het spel:
De spelleider kiest op voorhand 20 kaarten uit (bijvoorbeeld de gemakkelijkste genummerd van 1 tot 70). De gegevens “1” en “2” op de achterzijde, zijn de aanwijzingen van het spel.

Verloop van het spel:
De spelleider houdt de kaarten op zo’n manier vast dat de spelers ze niet zien. Eerst toont hij een symbool aan de twee ploegen. Ploeg 1 moet zeggen welk element het symbool vertegenwoordigt. Indien de ploeg het antwoord niet kent of indien ze een verkeerd antwoord geven, leest de spelleider de eerste aanwijzing en indien nodig ook de tweede. Punten verzameld door de ploeg die het juiste antwoord geeft:

  • Goed antwoord met het symbool: 3 punten
  • Goed antwoord na de eerste aanwijzing: 2 punten
  • Goed antwoord na de tweede aanwijzing: 1 punt

Indien ploeg 1 nog steeds geen goed antwoord gegeven heeft na de twee aanwijzing, mag ploeg 2 zijn kans wagen en 1 punt verkrijgen bij een goed antwoord.
Indien geen van beide ploegen kon antwoorden, geeft de spelleider zelf het juiste antwoord.
Het spel gaat verder en ploeg 2 is nu aan de beurt. De spelleider toont een tweede symbool aan deze ploeg.

Einde van het spel en winnaar:
Het spel is over wanneer al de kaarten aan de beurt geweest zijn. De ploeg die de meeste punten heeft behaald, wint.

 

Sterrenspel:

Dit spel wordt in ploegen van twee gespeeld met 4-6 spelers. De twee spelers van één ploeg zitten niet naast elkaar.

Hoe wordt dit spel gespeeld?
Bij elke kaart die ze uit de bank (de ster) trekken, kunnen de spelers ofwel onmiddellijk hun antwoord geven, ofwel geholpen worden door de aanwijzingen die door hun spelpartners gelezen worden. In het tweede geval mag de speler zijn antwoord niet geven voordat de eerste aanwijzing gelezen wordt, zelfs indien hij het antwoord al kent. Bij de volgende beurt wisselen de spelpartners van rol.

 

Verloop van het spel:
Indien de speler het goede antwoord geeft na de eerste aanwijzing, wint de ploeg de kaart en heeft ze het recht om nog eens te spelen.
Indien de speler een verkeerd antwoord geeft na de eerste aanwijzing, mag de volgende ploeg antwoorden. Indien de tweede ploeg juist antwoordt, wint ze de kaart, anders is de volgende ploeg aan de beurt en zo verder tot een ploeg het juiste antwoord geeft.
Indien geen enkele ploeg het element herkent na de twee aanwijzingen, wordt het goede antwoord gelezen en wordt de kaart onder één van de stapels van de bank gelegd.
“De controle” mag gebeuren bij elk antwoord, maar voordat de spelers de aanwijzingen lezen. De partners van een ploeg mogen elkaar enkel helpen door de aanwijzingen voor te lezen. Bij het einde van het spel worden de gewonnen kaarten geteld om te zien wie
gewonnen heeft.

Zoektermen

Een UCLL project

logo lerarenopleidinglogo UCLLlogo Vakdidactieklogo Art of Teaching

Partners

logo covalent

translate »