Schaakbord neerslagen
Printen
Het spel opstellen:
- Beslis met hoeveel personen je het spel gaat spelen. Het spel kan met 2 tot en met 4 spelers gespeeld worden.
- Iedere speler kiest een kleur (blauw, zwart, rood of groen) Iedere speler neemt de schaakstukken van de kleur die hij gekozen heeft en een klein vertrekplaatje van 2x5 vakjes.
- Plaats de kleine vertrek plaatjes in het midden van een van de randen van het speelbord (het stukje waar de rand niet is ingekleurd).
- Als er met 2 personen gespeeld word dient men de startplaatjes aan de tegenoverliggende zijden van het spel bord te leggen.
- Indien men met 3 personen speelt kan aan een van de zijden een extra persoon aansluiten.
- Als er echter 4 personen zijn zit aan iedere zijde van het speelbord een speler.
- Het bordje dient steeds met de Na+ rij naar het spelbord toe gericht te liggen.
De pionnen op het startbord zetten.
De pionnen dienen als volgt op het startbordje te staan bij het begin.
De kleine pionnetjes waar OH– op staat moeten van voor staan op de vakjes in de rij waar Na+ op staat.
De middelgrote pionnen met F–erop staan op de 2e rij aan de rechter en linker buitenkant op de vakjes met Ag+
De middelgrote pionnen met SO42- erop moeten staan op de vakjes waar Fe2+ op staat.
Tot slot heeft iedere persoon ook een grote pion met NO3– erop. Deze wordt vanachteren in het midden geplaatst op het vakje met Hg+
.
Spelregels:
- De bedoeling van het spel is zo veel mogelijk pionnen van andere spelers te ‘slaan’ dit doe je door je pion te zetten op het vakje waar deze andere pion eerst op stond. (principe net zoals bij schaken) Iedereen dient de pionnen die hij/zij ‘geslagen’ heeft, bij te houden voor de puntentelling op het einde.
- Niet iedere pion mag op elk vakje staan.
- Bijgevoegd bij het spel zit een blad papier met daarop een tabel voor iedere speler. In deze tabel kan je aflezen of een bepaalde stof goed oplosbaar is in water.
- In de kolommen staan de negatieve ionen die ook op je pionnen staan. In de rijen staan de positieve ionen die op het spelbord te vinden zijn. Je mag enkel je pion (negatief ion) zetten op een plaats op het spelbord (positief ion) als het negatieve en het positieve ion samen een stof kunnen vormen die GOED oplosbaar is in water.Om een voorbeeld te geven: een pion met daarop OH– mag wel op K+ staan maar niet op Mg2+
- Niet iedere pion mag het zelfde aantal zetten doen. OH– mag 1 vakje verzetten per beurt in alle richtingen. F– mag 2 vakjes verzetten per beurt in alle richtingen. SO42- mag 2 vakjes verzetten per beurt in alle richtingen. NO3– mag 3 vakjes verzetten per beurt in alle richtingen. Alle richtingen wil zeggen ook diagonaal , vooruit, achteruit, links en rechts.
- Je mag van iedere soort pion 1 pion verzetten gedurende een beurt waarna volgens de persoon rechts van hem aan de beurt is.
In totaal kan iedereen dus maximum 4 pionnen verplaatsen in een beurt. Er moet echter wel iedere beurt minimum 1 pion verplaatst worden. - Je mag NIET over een van je eigen pionnen heen springen of met meerdere pionnen op een vakje staan.
- Als je je pion op een vakje zet waar hij eigenlijk niet mag staan en de beurt doorgeeft mag deze weggepakt worden door een van de andere spelers als deze dit zien. Dit telt ook als een ‘geslagen’ pion.
Winnen:
Het spel eindigt wanneer iedereen beslist te stoppen of wanneer dat 1 persoon geen pionnen meer heeft.
De score wordt bepaald door het aantal geslagen pionnen van andere spelers die je in je bezit hebt.
Niet alle pionnen zijn evenveel punten waard.
OH–: 1 punt
F–:2 punten
SO42-: 3 punten
NO3–: 5 punten
Hier kan je zien hoeveel punten iedere pion die je hebt waard is. Degene die wanneer het spel stopt de hoogste score uitkomt is gewonnen.